wegwijzer_image

Als het duidelijk is dat het niet langer mogelijk is om thuis te wonen, dan is het wonen in een zorginstelling het alternatief. Bij zo’n verhuizing komen heel wat praktische en emotionele zaken kijken. Een goede voorbereiding helpt om de overgang naar deze nieuwe fase zo soepel mogelijk te laten verlopen. Er zijn tegenwoordig verschillende soorten zorginstellingen geschikt voor mensen met dementie, maar wat zijn de verschillen en hoe maak je hierin een goede keuze, met en voor je naaste met dementie? De overgang van thuis wonen naar het wonen in een zorginstelling is meestal voor de persoon met dementie én voor de naasten een hele ingrijpende gebeurtenis. Hoe kan je jezelf en je naaste daar zo goed mogelijk op voorbereiden?

Klik op één van de onderstaande onderwerpen om te lezen en klik om weer te sluiten

Voorbereiding op verhuizing naar een zorginstelling

Bron Dementie.nl

Je overweegt opname van je naaste in een zorginstelling. Daar komen heel wat praktische en emotionele zaken bij kijken. Een goede voorbereiding helpt om de overgang naar deze nieuwe fase zo soepel mogelijk te laten verlopen.

Wanneer breekt het moment aan dat het thuiswonen van je naaste met dementie onmogelijk wordt? Het antwoord op die vraag is voor iedereen anders, want geen situatie is hetzelfde. Het is in elk geval verstandig om je tijdig voor te bereiden op het moment dat opname nodig wordt, zodat je er niet door wordt overvallen. Dat moment kan zich namelijk soms heel plotseling aandienen. Bijvoorbeeld wanneer je naaste ineens hard achteruit gaat of een gevaar gaat vormen voor zichzelf. Of wanneer je zelf fysieke problemen krijgt waardoor je de zorg niet meer aankunt.

Ook wanneer de zorg voor je naaste geleidelijk te zwaar wordt, is het goed om niet te lang te wachten met oriëntatie en voorbereiding op opname. Je naaste heeft steeds meer zorg en aandacht nodig. Je wilt dat je die zorg goed kunt overdragen op het moment dat je die zelf niet meer kunt bieden. En soms krijg je te maken met lange wachtlijsten.

Situaties waarin thuiswonen niet langer kan
Misschien vind je het lastig om te bepalen wanneer opname van je naaste echt noodzakelijk wordt. Herken je een of meer van onderstaande situaties, dan is dat een signaal dat thuiswonen problematisch gaat worden.

  • Je naaste loopt regelmatig weg, ook ’s nachts.
  • Het huis vervuilt; je naaste verzorgt zichzelf niet meer of eet niet meer en dit is niet op te vangen door inzet van zorg thuis.
  • Je naaste reageert heel agressief.
  • Je naaste laat het gas aanstaan of bijvoorbeeld de voordeur openstaan.
  • Je naaste laat de kraan lopen, of laat brandende sigaretten slingeren.

Ook als je naaste op de dagbehandeling beter functioneert dan thuis, zou je dat kunnen zien als een teken dat een verblijf in een zorginstelling hem/haar goed zal doen. Als je naaste zijn/haar eigen huis niet meer herkent als zijn/haar thuis, is de overgang naar een zorginstellingminder ingrijpend. De kans bestaat dat je naaste het na opname juist beter gaat maken. Alles in de zorginstelling is tenslotte gericht op de zorg voor personen met dementie en er is 24 uur per dag professionele hulp beschikbaar.

Ruimte voor ieders emoties
Ook al is opname op een gegeven moment de beste optie, toch is het een ingrijpende gebeurtenis. Omschakelen van de vertrouwde naar een onbekende omgeving brengt veel onzekerheden met zich mee: je naast zal moeten wennen aan een ander huis, een ander dagritme en andere mensen om zich heen. 

Wat kun je doen om de stap voor haar iets gemakkelijker te maken? Het kan helpen om zo open mogelijk met je naaste te praten over wat er gaat gebeuren en hem/haar te betrekken bij de keuze voor de zorginstelling. Als je zorgt dat er vertrouwde spulletjes mee verhuizen, help je je naaste om sneller te wennen.

Wat verandert er voor je eigen situatie wanneer je de zorg voor een deel aan anderen overdraagt? Hoe ga je zelf verder nadat je naaste is opgenomen? Veel mantelzorgers krijgen te maken met tegenstrijdige emoties en zullen op zoek moeten gaan naar een nieuw evenwicht.

Ook de andere betrokkenen krijgen te maken met allerlei emoties: je familie, vrienden, andere betrokkenen. Hoe ga je daarmee om? Anderen bekijken de situatie van een grotere afstand en kunnen vaak niet goed inschatten hoe zwaar de zorg voor jou is. Het is voor alle partijen goed om zo open mogelijk te praten over een eventuele opname. 

De keuze voor de juiste zorg
Als je nog nooit met een zorginstelling te maken hebt gehad, kun je je moeilijk een beeld vormen van wat je te wachten staat. Welke vormen van zorg zijn er? Welke daarvan past het beste bij jou en je naaste? Kies je voor een zorginstelling of voelen je naaste en jij zich beter thuis in een kleinschalige zorginstelling? Daarbij geldt dat wat de één prettig vindt (bijvoorbeeld het gezamenlijke huishouden dat in kleinschalige zorginstellingen wordt gevoerd), bij de ander juist niet goed past.

Wachtlijsten
Sommige zorginstellingen hebben lange wachtlijsten. Probeer je daarom tijdig te oriënteren, liefst samen met je naaste en in overleg met de familie. Zo heb je de tijd om alle voor- en nadelen op een rijtje te zetten, voordat opname echt urgent wordt. Bespreek je ideeën over een opname ook met je huisarts of andere hulpverleners. Zij kunnen je adviseren over de instellingen in de regio.

Regelgeving en regelwerk
Aan de verschillende vormen van zorg hangt ook een verschillend prijskaartje. Voor een plaats in een particuliere zorginstelling is in het algemeen een bepaald inkomen of eigen vermogen nodig, terwijl de zorgkosten in een Wlz-instelling grotendeels worden vergoed. Ook hier geldt een eigen bijdrage, die afhankelijk is van de financiële situatie van je naaste. Lees meer over het regelen van opname in een zorginstelling.

Vraag de brochure ‘Als thuis wonen niet meer gaat’ aan
Hierin lees je onder meer over het emotionele proces, wat je moet regelen en wat je van het verpleeghuis mag verwachten.
Ga naar Alzheimer-Nederland.nl

Een geschikte zorginstelling vinden

Bron Dementie.nl

Wanneer je naaste naar een zorginstelling gaat, wil je natuurlijk de juiste plek voor hem/haar vinden. Waar begin je met het bepalen van een keuze? De ervaringen van anderen kunnen je hierbij helpen. Op zorgkaartnederland.nl kun je de beoordeling van verpleeghuizen inkijken. Zo krijg je een beeld van de goede en minder goede punten van de zorginstelling.

Wensenlijstje opstellen
Schrijf op wat je naaste en jij belangrijk vinden bij de verhuizing naar een zorginstelling. Waaraan hechten jullie veel waarde? Bespreek dit lijstje ook met de familie en de casemanager. Voor een wensenlijstje kun je denken aan punten als:

  • Mag je eigen spullen of huisdieren meenemen?
  • Kun je als mantelzorger altijd op bezoek komen of gelden er bepaalde regels?
  • Hoe houden de medewerkers rekening met hobby’s of voorkeuren?
  • Behoudt mijn naaste de eigen huisarts of wordt het de specialist ouderengeneeskunde?
  • Kun je als partner meeverhuizen? Of kun je af en toe blijven slapen?
  • Is het mogelijk om als bewoner zelf te bepalen wanneer je gaat slapen en opstaat?
  • Welke verwachtingen zijn er richting de mantelzorgers na de verhuizing van je naaste naar de zorginstelling?
  • Welke financiële bijdrage wordt er verwacht van de bewoner?
  • Kan je naaste er blijven wonen tot zijn/haar overlijden?

Ga eens op bezoek
Heb je eenmaal een beeld van de voorzieningen die in aanmerking kunnen komen, neem dan je naaste mee om daar te gaan kijken. Ga bijvoorbeeld een paar keer koffiedrinken in verschillende verpleeghuizen. Zo ervaar je de sfeer. Veel instellingen organiseren regelmatig een open dag. Praat met gasten, bewoners en leden van de cliëntenraad en vraag naar hun ervaringen. Persoonlijke verhalen geven een goed beeld van het leven in een bepaalde instelling.

Let bij je bezoek van een instelling goed op zaken die belangrijk voor je zijn. Bijvoorbeeld:

  • Is het huiselijk ingericht?
  • Zijn de bewoners actief of hebben ze niks te doen?
  • Is het er rustig of zijn er veel (afleidende) geluiden?
  • Hoe spreekt het personeel de bewoners aan? Gebeurt dit met respect, bijvoorbeeld voor de seksuele of culturele geaardheid van je naaste?

Als je alle aandachtspunten hebt meegewogen en de sfeer hebt geproefd, heb je een goed beeld om die keuze te maken die het beste bij jullie past.

Dementie op jonge leeftijd
Heeft je naaste dementie op jonge leeftijd? Er zijn verschillende zorginstellingen die afdelingen hebben voor jonge mensen met dementie. Bekijk het overzicht per provincie op het Kenniscentrum Dementie op Jonge Leeftijd. Vraag ook je casemanager dementie om advies. Die is goed op de hoogte van het aanbod in jouw regio.

Het regelen van wonen in een zorginstelling

Bron Dementie.nl 

Als thuiswonen niet meer gaat, is het tijd om je voor te bereiden op een opname. Dat betekent dat je met verschillende organisaties te maken krijgt.

Aanvraag bij het CIZ
Opname in een zorginstelling voor mensen met dementie valt onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze zorg moet altijd worden aangevraagd via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Je naaste zal dit niet zelf doen: jij bent waarschijnlijk degene die het aanvraagformulier voor hem/haar invult, eventueel samen met de casemanager dementie of de huisarts.
Het CIZ beoordeelt op basis van deze informatie hoeveel zorg je naaste nodig heeft. Dat doen ze door te kijken welk zorgprofiel bij je naaste past. Mensen met dementie die intensieve zorg nodig hebben, krijgen meestal zorgprofiel VV05 of VV07.

Soms heeft het CIZ aanvullende informatie nodig. In zo’n geval neemt de contactpersoon van het CIZ telefonisch of schriftelijk contact met je op. Er wordt dan eventueel een afspraak gemaakt op het spreekuur van het CIZ, of bij je naaste thuis.

Aanmelding bij een zorginstelling
Binnen zes weken na de aanvraag bij het CIZ krijg je schriftelijk bericht of je naaste in aanmerking komt voor opname. Is dat het geval, dan geeft het CIZ deze beslissing door aan het zorgkantoor en kun je je naaste aanmelden bij de zorginstelling naar keuze. De zorginstelling nodigt je dan zo snel mogelijk uit voor een voorbereidend gesprek. De medewerker zorgbemiddeling van de instelling verzamelt informatie om de overgang naar de zorginstelling zo soepel mogelijk te laten verlopen.

De periode tussen de aanmelding en de opname kun je gebruiken om je naaste (en jezelf) voor te bereiden en praktische zaken te regelen. Zo zul je de verhuizing van je naaste door moeten geven aan de gemeente. In sommige gevallen wordt de huisarts vervangen door de specialist ouderengeneeskunde (voorheen verpleeghuisarts).

Wet zorg en dwang: geen bereidheid, geen verzet
Je naaste zal zijn/haar eigen situatie vlak voor de opname waarschijnlijk niet goed kunnen overzien. Ook zal hij/zij de vragen van het CIZ over de opname niet goed meer begrijpen. Als je naaste zich niet verzet tegen de opname, heet dit ‘geen bereidheid, geen verzet’. Een opname is in dat geval mogelijk. 

Gedwongen opname
Als je naaste beslist niet naar een zorginstelling wil verhuizen, maar echt niet langer thuis kan blijven wonen, kan een gedwongen opname noodzakelijk zijn. Er zijn twee regelingen, waarop een gedwongen opname geregeld kan worden. Zo’n onvrijwillige opname kan via een rechterlijke machtiging (rm) van de rechter. Je kunt een verzoek voor een rm indienen bij het CIZ. Je naaste wordt na toekenning van een rechterlijke machtiging binnen 4 weken opgenomen. Bij plotseling gevaar voor je naaste of voor mensen in haar omgeving kan de burgemeester een Inbewaringstelling (ibs) afgeven. Daarmee moet hij/zij binnen 24 uur worden opgenomen.

Hoe een gedwongen opname gaat, lees je in het artikel Gedwongen opname bij dementie.

Je naaste weer uit een zorginstelling voor mensen met dementie halen
Is je naaste vrijwillig of na een besluit van het CIZ is opgenomen, dan mag je haar gerust meenemen voor een uitje of een weekendje thuis. Het verpleeghuis is verantwoordelijk voor je naaste dus doe alles in overleg met de verantwoordelijke personen in het verpleeghuis.

Wanneer je naaste is opgenomen met een rm of een ibs, mag je haar niet zomaar meenemen. Daar is toestemming voor nodig van de directie.

Kosten zorginstelling
Als je naaste verhuist naar een zorginstelling, moet hij/zij een eigen bijdrage betalen voor zorg met verblijf. De hoogte van het bedrag hangt af van de woonvorm, financiële omstandigheden en de zorg-indicatie. Op de website van het CAK kun je een berekening maken wat je naaste ongeveer moet betalen.

Wie is wie in een zorginstelling voor mensen met dementie?

Bron Dementie.nl

In het verpleeghuis krijgt je naaste hulp van diverse professionele zorgverleners en andere medewerkers. Wie is waarvoor verantwoordelijk? We geven je een overzicht.

  • De Eerst Verantwoordelijk Verzorgende (EVV)  of verpleegkundige coördineert de zorg voor een groep bewoners. Hij/zij houdt in de gaten of gemaakte afspraken over de zorg worden nagekomen. De EVV’er overlegt regelmatig met de bewoners, mantelzorgers, verzorgenden, verpleegkundigen, artsen en eventueel zorgverleners van andere organisaties.
  • Verpleegkundigen en verzorgenden-IG (individuele gezondheidszorg) doen gedeeltelijk hetzelfde werk. Verpleegkundigen mogen meer medische handelingen verrichten. De basiszorg zoals wassen, aankleden en verschonen doen beiden. Net als verpleegkundigen mogen verzorgenden-IG bijvoorbeeld een katheter of neussonde inbrengen. Ze mogen ook medicijnen toedienen. Een infuus aanleggen of een stoma verzorgen mogen alleen verpleegkundigen.
  • De specialist ouderengeneeskunde (voorheen verpleeghuisarts) wordt binnen veel zorginstellingen de arts van je naaste. Hij/zij vervangt daarmee de huisarts, maar dit kan per instelling verschillen. Het is daarom goed dit even na te vragen.
    De specialist ouderengeneeskunde is degene die bepaalt welke medische behandeling noodzakelijk is. De arts moet over elke keuze zo goed mogelijk communiceren met jou en met je naaste. Jullie hebben recht op duidelijke uitleg over waarom een bepaalde behandeling wel of niet verstandig is.
    Een arts kan tot de conclusie komen dat er sprake is van medisch zinloos handelen. Bijvoorbeeld als je naaste geen baat meer heeft bij medicijnen. De arts is dan niet verplicht om door te gaan met die medicatie.
  • Vrijwilligers. Binnen een zorginstelling zijn meestal een groot aantal vrijwilligers werkzaam. Ze helpen bij de maaltijd en organiseren activiteiten voor bewoners. Sommige vrijwilligers komen speciaal op bezoek voor individuele bewoners. Ook in de kapsalon, de kerkzaal, bij de zangavond en voor het vervoer worden vrijwilligers ingezet.
  • Activiteitenbegeleiders. In de meeste zorginstellingen organiseren activiteitenbegeleiders activiteiten voor bewoners. Vaak kunnen familieleden meedoen. Voorbeelden van activiteiten kunnen zijn: zingen, tuinieren, kunstwerken maken, bewegen, knutselen, samen koken en herinneringen ophalen aan de hand van foto’s of voorwerpen. In steeds meer zorginstellingen wordt muziektherapie aangeboden. Een muziektherapeut probeert met hulp van muziek mensen te helpen ontspannen en bijvoorbeeld angst te verminderen.
  • Cliëntenraad. In een cliëntenraad zitten bewoners van het verpleeghuis en/of vertegenwoordigers van bewoners zoals familieleden. De cliëntenraad behartigt de gemeenschappelijke belangen van alle bewoners van het verpleeghuis. De leden geven gevraagd en ongevraagd advies aan de directie over bijvoorbeeld veiligheid, gezondheid en voeding.
  • Tandheelkundige zorg wordt in de zorginstelling gegeven door een eigen tandarts of een tandarts die af en toe langs komt. Het is verstandig om na te vragen hoe dit in de zorginstelling van je naaste is geregeld. Goede mondzorg is namelijk heel belangrijk voor je naaste. Als een gebit niet goed onderhouden wordt, kan dit leiden tot pijnlijke ontstekingen aan tandvlees, tanden of kiezen. En voor je naaste kan het gebit schoonhouden lastig zijn.
    Meer over mondverzorging bij dementie lees je in het artikel ‘Zelfstandig tandenpoetsen bij dementie’.
  • De fysiotherapeut. De conditie van je naaste verbeteren en pijn verminderen zijn belangrijke doelen voor de fysiotherapeut. Dat doet hij bijvoorbeeld door je naaste te helpen beter te bewegen en minder bang te zijn om te vallen. Als je naaste revalideert van een operatie kan de fysiotherapeut het herstel makkelijker maken.
    Vraag altijd voor de zekerheid of je naaste voor fysiotherapie een aanvullende verzekering nodig heeft. Dit kan per zorginstelling namelijk anders geregeld zijn.
Impact verhuizing naar een zorginstelling op (samenwonende) partner

Bron dementie.nl

De opname van je naaste in een zorginstelling betekent vaak een definitieve scheiding. Dat is vaak ingrijpend en pijnlijk. Veel mantelzorgers ervaren aan de ene kant verdriet om het afscheid en aan de andere kant opluchting omdat de zware zorgtaak is overgedragen. Praten met de mensen om je heen kan je helpen een nieuw evenwicht te vinden.

Gemengde gevoelens
De opname van je naaste kan veel verschillende emoties bij je oproepen. Verdriet, opluchting, maar ook twijfel. Je vraagt je misschien af of je wel juist hebt gehandeld. En of ze in de zorginstelling wel goed genoeg voor je naaste zullen zorgen. Misschien twijfel je of opname nu al echt nodig is. ‘Kan ik het misschien toch nog langer volhouden?’ Of wil je liever meeverhuizen naar de zorginstelling. Je kunt je ook schuldig voelen en denken: ‘Had ik maar beter mijn best gedaan, dan was opname niet nodig geweest.’ Of: ‘Ik heb haar nog wel beloofd dat het nooit zo ver zou komen.’ Al die gevoelens voor de opname zijn begrijpelijk en normaal.

Een gevoel van leegte
Als je naaste is verhuisd, kan je een gevoel van leegte en eenzaamheid krijgen. Tot de verhuizing zorgde je dagelijks voor je naaste en was je steeds alert op wat er gebeurde; nu hoeft dat niet meer. Die leegte kan je emotioneel uitputten. Je omgeving voelt dat soms onvoldoende aan, of begrijpt het niet: het moet toch juist veel lucht geven wanneer je eindelijk weer tijd hebt voor jezelf?

Je slaapt slecht omdat je ligt te piekeren over je beslissing, of omdat je verdriet ‘s nachts nog zwaarder lijkt te wegen. Daar komt de afhandeling van praktische en financiële zaken rondom de verhuizing bovenop. Probeer met familie of vrienden over je gevoelens te praten en vraag om hulp. Je verdriet en de zorgen verdwijnen daar niet mee, maar erover praten biedt wel verlichting.

Veranderende rol
Zolang je partner nog thuis woont, heb je regelmatig contact met hulpverleners als de casemanager, de wijkverpleegkundige, thuiszorgmedewerkers en medewerkers van de dagbehandeling. Bij hen kun je vaak je eigen verhaal een beetje kwijt: je zorgen, je vragen, je ervaringen. Die begeleiding valt na opname van je naaste weg. Je kunt dan nog sterker het gevoel krijgen in een gat te vallen. Het is daarom goed eens te kijken naar de rol die je wilt blijven spelen in de verzorging van je naaste.

Bespreek met de zorginstelling wat er kan en mag. Op die manier kunnen beide partijen wensen en verwachtingen over hun toekomstige rol en hun zorgtaken na de opname in kaart brengen. De een vindt het prettig om dagelijks langs te komen en bijvoorbeeld te helpen bij de maaltijden. Een ander hecht veel waarde aan een gezellig samenzijn, zonder verdere verplichtingen. Spreek de verwachtingen over en weer uit en maak hierover goede afspraken.

Leren van lotgenoten
Je kunt veel steun hebben aan mensen in een vergelijkbare situatie. Sommige verpleeghuizen koppelen mantelzorgers die al langer in het verpleeghuis bekend zijn aan de mantelzorger(s) van een nieuwe bewoner. Dit ‘buddy-systeem’ kan de overgang naar deze nieuwe levensfase helpen vergemakkelijken.

Ook buiten dit systeem om zoeken mantelzorgers elkaar vaak op als ze op bezoek zijn bij hun naaste in het verpleeghuis. Van gesprekken met lotgenoten kun je veel leren en ze verminderen het gevoel dat je er alleen voor staat.

Professionele hulp
Blijven de gevoelens van schuld, onrust of verdriet aanhouden, dan kun je overwegen een gesprek aan te vragen bij een maatschappelijk werker of psycholoog. 

Activiteiten met je naaste na opname in een zorginstelling

Bron Dementie.nl

Wanneer je naaste in een zorginstelling woont zullen de activiteiten die je samen kunt ondernemen veranderen. Een gesprek gaande houden zal misschien niet meer mogelijk zijn, maar er zijn andere manieren om warmte en genegenheid over te brengen. Gewoon naast de persoon met dementie zitten, wat lezen, puzzelen of fruit schoonmaken kan al een gevoel van verbondenheid geven. Een knuffel, een zoen, een arm om schouders: het kan zo veelzeggend zijn. 

Naarmate de mentale en fysieke mogelijkheden van je naaste verder verminderen, wordt het een steeds grotere uitdaging om contact te ervaren met je naaste. Hoe moeilijk ook, het is belangrijk om haar bij kleine activiteiten te betrekken. Daarmee kan je naaste weer even een gevoel van betrokkenheid ervaren, en jij een gevoel van contact. Het kan je helpen om de zintuigen aan te spreken: horen, zien, voelen, proeven, ruiken. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Muziek. Het muzikale geheugen blijft vaak lang bewaard. Muziek maken, samen zingen, luisteren naar liedjes en muziek van vroeger, het zal je naaste ongetwijfeld veel plezier bezorgen. Zet een gezellig muziekje op en ‘dans’ met je naaste. Ook zittend kun je dansen!
  • Beweegspelletjes, bijvoorbeeld een ballon naar elkaar overtikken.
  • Fysiek contact. Je naaste kan ervan genieten wanneer je bijvoorbeeld zijn/haar handen masseert met een paar druppeltjes geurende olie. Gewoon rustig hand in hand zitten kan ook al heel plezierig zijn.
  • Samen fotoalbums bekijken. Vertel je naaste rustig wat je ziet. 
  • Van de buitenlucht genieten. Misschien lukt het nog om een kleine wandeling te maken of met een rolstoel je naaste mee te nemen. Jullie kunnen samen luisteren naar de vogels, kijken naar mensen die voorbij lopen, ruiken aan de bloemen die langs het pad staan. Pak je naaste warm in een deken als het koud is en bescherm hem/haar met een hoed en zonnebrandcrème tegen zonnestralen. Vermijd in de zomer de uren dat de zon het felst schijnt (tussen 12.00 en 15.00 uur). Zorg dat je naaste voldoende drinkt.
  • Voorlezen. Lees voor uit boeken of tijdschriften die je naaste vroeger graag las. Hij/zij zal het verhaal misschien niet meer kunnen volgen, maar toch genieten van je stem. Je kunt er ook voor kiezen om eenvoudige verhalen voor te lezen of samen door foto- of prentenboeken te bladeren.
  • Televisie kijken, bijvoorbeeld via Seniorentelevisie. De zorginstelling van je naaste kan hier een abonnement op nemen. Het is prikkelarme televisie (muziek en beeld), speciaal voor ouderen.
  • Het stimuleren van de tastzin (ookwel snoezelen genoemd). Speciale voelkussen, speelgoedknuffels, kleurige voelboekjes of speciale voelzakjes kunnen plezierig zijn om vast te houden en naar te kijken. Er zijn ook zorginstellingen met een mooi ingerichte snoezelbadkamer waarin je naaste zich heerlijk kan ontspannen. Je kunt gerust vragen of je dit samen met je naaste mag doen.
  • Een TovertafelDe BeleefTVBelevenisTafel of installatie van Qwiek. Er worden steeds meer innovatieve middelen bedacht die het contact met je naaste stimuleren. De aanschaf van deze middelen vraagt wel vaak een flinke investering van de zorginstelling.
  • Een huisdier. Mensen met dementie reageren vaak heel goed op huisdieren. Overleg gerust met de zorginstelling of jullie een keer met je naaste en medebewoners lammetjes kunnen knuffelen. Of vraag of je een keer de hond of het konijn mee mag nemen om te laten aaien.

Let op signalen van je naaste
Het is van belang om goed te blijven letten op wat je naaste aangeeft. Waarmee begint hij/zij weleens uit zichzelf? Reageert je naaste positief op de muziek of irriteren de prikkels hem/haar juist? Zijn/haar voorkeuren kunnen veranderen: misschien was voetbal kijken vroeger een favoriete bezigheid, maar wordt je naaste nu angstig door het lawaai vanaf de tribunes.

De aandachtspanne van je naaste wordt steeds korter. Wissel activiteiten, hoe simpel ook, daarom telkens af met momenten van niks doen. Focus vooral op het plezier, niet op het voltooien van een activiteit of het bereiken van een bepaald resultaat. 

Communiceren in een gevorderd stadium van dementie

Bron Dementie.nl

Naarmate de dementie verder vordert is de gebruikelijke communicatie met woorden soms niet meer goed mogelijk. Maar als praten moeilijker gaat, kun je wel op allerlei andere manieren contact hebben en duidelijk maken dat je naaste belangrijk voor je is.

Korte vragen stellen
Wil je dat je naaste iets gaat doen, vraag haar dat dan vlak voor het moment dat het moet gebeuren. Gebruik korte, gerichte vragen en geef niet meer dan één boodschap per keer. Stel je vraag zo dat de kans op falen het kleinst is. Zo voorkom je dat je naaste zich onzeker gaat voelen en bang is om dingen fout te doen.

Vraag liever ook niet naar het waarom van iets: je naaste zal er vaak geen antwoord op weten.

Gespreksonderwerpen vinden
Tijdens gesprekken met je naaste zul je merken hoe vaak je in het dagelijks spraakgebruik in de verleden tijd praat. Maar dat is voor hem/haar steeds moeilijk te begrijpen. ‘Heb je lekker geslapen?’ is al een lastige vraag. Gesprekken zijn niet langer bedoeld om informatie uit te wisselen. Daar zul je aan moeten wennen. Toch is het belangrijk om met je naaste te blijven praten. Zo breng je aan je naaste over dat je warmte voor hem/haar voelt en aandacht voor hem/haar hebt. Je naaste onthoudt misschien niet wat je vertelt, maar hij/zij geniet wel van je verhalen. Zeker als je praat over iets wat hij/zij op dat moment kan zien, ruiken of aanraken, zal je naaste dat prettig vinden. Foto’s zijn daarbij een handig hulpmiddel.

Communiceer met beelden
Wanneer je naaste moeite heeft met spreken, kun je proberen of communiceren met plaatjes beter werkt. Maak kaartjes met foto’s of pictogrammen van woorden en handelingen die jullie veel gebruiken. Op de website sclera.be vind je honderden pictogrammen, die je gratis kunt downloaden. Je kunt de kaartjes uitprinten en plastificeren, of de beelden opslaan op de computer. Door het laten zien van een bepaald plaatje, maak je elkaar duidelijk wat je wilt zeggen.

Lichaamstaal is belangrijk
Meer dan de helft van alle communicatie is non-verbaal. En je naaste wordt steeds gevoeliger voor non-verbale communicatie en lichaamstaal. Hoe je iets zegt, is belangrijker dan wat je zegt. Ook al zeg je iets in woorden die je naaste niet begrijpt, hij/zij begrijpt je lichaamstaal wel. Houd daarom altijd oogcontact en praat met gebruik van je handen, je gezichtsuitdrukking en je ogen. Raak hem/haar aan als dat hem/haar geruststelt. Ook je stemgeluid en toon zijn belangrijke communicatiesignalen voor je naaste.

Omgekeerd is de lichaamstaal van je naaste een belangrijke informatiebron voor jou. Uit zijn/haar lichaamstaal kun jij opmaken hoe hij/zij zich voelt en wat je naaste je probeert duidelijk te maken. Iemand anders ziet het misschien niet, maar jij ziet aan de twinkeling in zijn/haar ogen dat hij/zij geniet.

Als praten niet meer gaat, maak dan op een andere manier duidelijk dat je er voor hem/haar bent. Een aanraking, kus of knuffel is een mooie manier om je genegenheid te tonen.

Bezoeken van iemand met dementie

Bron Dementie.nl

Bezoek in het verpleeghuis
Bij iemand woonachtig in een zorginstelling voor mensen met dementie is de ziekte vaak in een stadium waarin het moeilijker is om contact te maken. Toch kan je aanwezigheid de persoon met dementie veel plezier doen, ook al kan hij/zij dat misschien niet meer laten merken. Een praatje, een wandeling, of zelfs maar een aanraking: het doet iemand veel meer dan je denkt.

Lees ter inspiratie voor het bezoek het artikel Activiteiten met je naaste in het verpleeghuis.

Je doet een ander een groot plezier
Iemand met dementie gaat steeds minder de deur uit. Eenzaamheid ligt dan op de loer. Jouw bezoek zal dan ook in de meeste gevallen erg op prijs worden gesteld. Je brengt afleiding en gezelligheid. Soms kan iemand met dementie niet goed meer tegen de drukte van bezoek. De directe mantelzorger kan je vertellen of dat zo is en welk moment het meest geschikt is om op bezoek te gaan.